Wetgeving van fatsoen op de huurmarkt
In 2023 aangenomen, de Wet goed verhuurdersschap (Goede Verhuurdersschap-wet) is een significante stuk nationale wetgeving gericht op het terugdringen van discriminatie, intimidatie en hoge kosten op de Nederlandse huurmarkt. Hoewel veel van haar principes al onderdeel uitmaakten van het civiele recht, codificeert deze wet ze in een duidelijke set van zeven landelijke regels voor verhuurders en verhuurdersmakelaars, en, nog belangrijker, geeft ze gemeenten de bevoegdheid om ze actief handhaven. De wet is een directe reactie op de talrijke gerapporteerde misstanden waarmee kwetsbare huurders worden geconfronteerd, met name internationale studenten, expats en migrantenwerkers. De kernregels van 'goed verhuurdersschap' onder deze wet omvatten: het verbieden van discriminatie en intimidatie, het verbieden van een borgsom groter dan twee maanden basishuur, het verbieden van onwettige courtage (courtage), en vereisen dat alle huurovereenkomsten schriftelijk worden vastgelegd.
Een van de meest ingrijpende bepalingen is de verplichting voor verhuurders om huurders een document te verstrekken waarin hun rechten en verplichtingen staan uiteengezet, zodat huurders vanaf het begin geïnformeerd zijn. De wet Machtigt gemeenten om lokale hulplijnen voor huurdersklachten op te zetten, onderzoeken uit te voeren, en zware boetes op te leggen aan verhuurders die de regels overtreden. In ernstige of herhaalde gevallen kan een gemeente zelfs het beheer van een pand overnemen of, in het uiterste geval, de verhuurvergunning van een verhuurder intrekken. Dit vertegenwoordigt een fundamentele verschuiving van een reactief, civielrechtelijk systeem naar een proactief, administratief handhavingsmodel.
De handhavingskloof
Hoewel de Wet goed verhuurderschap op papier een belangrijke stap voorwaarts is, is de daadwerkelijke impact ervan volledig afhankelijk van de bereidheid en capaciteit van individuele gemeenten om dit toe te passen. De wet biedt de instrumenten, maar garandeert niet dat ze zullen worden gebruikt. Grotere steden zoals Amsterdam en Utrecht zijn proactiever geweest bij het opzetten van meldlijnen en het inzetten van handhavingsteams. Echter, in veel kleinere gemeenten ontbreekt mogelijk de middelen en de politieke wil om problematische verhuurders aan te pakken, wat een potentiële 'handhavingskloof' creëert. Critici wijzen er ook op dat hoewel de wet duidelijke regels stelt, zij afhankelijk is van huurders die zich bewust zijn van hun rechten en zich bevoegd genoeg voelen om misstanden te melden. Intimidatie kan subtiel zijn, en veel kwetsbare huurders vrezen mogelijk represailles van hun verhuurder, ondanks de beschermingen van de wet.
Een sceptische maar realistische visie is dat de wet een krachtig nieuw wapen is in het arsenaal voor huurdersrechten, maar het is geen panacee. Het richt zich op de meest ernstige vormen van wangedrag, maar doet weinig aan de onderliggende kwestie van woningtekorten die in de eerste plaats de machtsverhouding creëert. Voor huurders vormt de wet een hefboom. Het vermogen om de specifieke regels van de Wet Goed Verhuurdersschap aan te halen in een geschil met een verhuurder kan zeer effectief zijn, maar het uiteindelijke succes zal over jaren worden gemeten, op basis van de consistentie en strengheid van de gemeentelijke handhaving.