Een gevaar in historische panden
Loodhoudende verf (loodhoudende verf
) is een giftige stof die veel werd gebruikt in de woningbouw in Nederland totdat het gebruik streng werd beperkt en uiteindelijk verboden. Algemeen geldt dat het slechts een potentieel probleem vormt in gebouwen die voor 1960 zijn gebouwd. Een intacte, onaangetaste loodhoudende verf op een muur wordt niet beschouwd als een direct, acuut gevaar. Het gevaar ontstaat wanneer de verf begint te bladderen, los te laten komen of af te brokkelen, of tijdens renovaties wanneer het wordt geschuurd, waardoor giftig stof ontstaat dat kan worden ingeademd of ingeslikt, wat een ernstig gezondheidsrisico met zich meebrengt, vooral voor kinderen.
Verantwoordelijkheid van de verhuurder om een veilige woning te bieden
De aanwezigheid van verslechterende loodhoudende verf wordt beschouwd als een 'gebrek' (gebrek
), en de sanering ervan is de verantwoordelijkheid van de verhuurder als onderdeel van diens plicht om een veilige en gezonde woning te bieden. De huurder moet de verhuurder schriftelijk op de hoogte stellen als zij verf ontdekken die bladdert of afbladdert in een oudere woning. De verhuurder is vervolgens verplicht om het probleem aan te pakken. Een juiste sanering betekent niet altijd dat alle verf wordt verwijderd; het kan ook inhouden dat het wordt ingekapseld door eroverheen te schilderen met een speciale afdichtingslaag en moderne, veilige verf. Elk renovatiewerk in een huis gebouwd vóór 1960 dat schuren of het verstoren van oude verflagen inhoudt, dient uitgevoerd te worden door professionals die passende veiligheidsmaatregelen nemen.