Een huurovereenkomst onder een andere naam...
In het Nederlandse huurrecht is het onderscheid tussen een huurovereenkomst (huurovereenkomst) en een licentie- of gebruiksovereenkomst (bruikleenovereenkomst) een van de meest fundamentele en streng beschermde grenzen. De reden is eenvoudig: een huurovereenkomst voor woonruimte verleent de bewoner een breed scala aan krachtige wettelijke beschermingen met betrekking tot huurprijzen, huurzekerheid en onderhoudsverplichtingen. Een gebruiksovereenkomst, of licentie, biedt vrijwel geen van deze beschermingen. Daardoor proberen sommige eigenaren een verhuursituatie opzettelijk als een 'licentie' te labelen in een bewuste poging om de rechten van de bewoner te ontnemen. Het Nederlandse rechtssysteem is echter zeer duidelijk: de titel van het document is niet relevant. De feitelijke inhoud van de overeenkomst bepaalt haar juridische aard.
De twee bepalende elementen van een huurovereenkomst
De wet definieert een huurovereenkomst op basis van de aanwezigheid van twee kernpunten, ongeacht de terminologie die in het contract wordt gebruikt:
- Beschikking van een onroerend goed voor gebruik: Een partij (de verhuurder) biedt een specifieke woning (een huis, appartement of kamer) aan voor gebruik door de andere partij.
- Vergoeding (
Tegenprestatie): De partij die het onroerend goed gebruikt levert een vorm van betaling of compensatie terug voor dat gebruik.
Als aan deze twee voorwaarden is voldaan, is de overeenkomst per definitie een huurovereenkomst. De 'vergoeding' hoeft niet 'huur' te worden genoemd. Het kan een maandelijkse betaling zijn, maar het kan ook een verplichting zijn om werk te verrichten of diensten te leveren, zolang het economische waarde heeft.
Het 'Bruikleen' en 'Antikraak'-scenario
Een echte bruikleenovereenkomst is een 'leen in bruikleen' waarbij er geen vergoeding is, bijvoorbeeld door een vriend gratis in je extra kamer te laten verblijven terwijl je op vakantie bent. Het gebied waar dit onderscheid tot een juridisch debat leidt, ligt in de wereld van antikraak (antikraak) en vastgoedbewaking. Om te voorkomen dat waardevolle gebouwen leeg blijven staan en kwetsbaar worden voor kraakwitters, sluiten eigenaren contracten met antikraak-bedrijven die tijdelijke bewoners (bruikleners) in de panden plaatsen. Deze bewoners tekenen contracten die expliciet getiteld zijn als 'Gebruiks-Overeenkomst' (Bruikleenovereenkomst) en worden maandelijks belast met een 'servicekostenvergoeding' (onkostenvergoeding) in plaats van 'huur' (huur).
Dit is een opzettelijke juridische grijze zone. Het antikraak-bedrijf stelt dat de vergoeding geen huur is, maar simpelweg een terugbetaling voor werkelijke kosten zoals nutsvoorzieningen (gas, water, elektriciteit), en daarom geldt de overeenkomst niet als een huurovereenkomst. Dit stelt hen in staat de bewoners in een precair juridisch positie te houden, vaak met een opzegtermijn van slechts 14 of 28 dagen en zonder huurdersrechten.
De sceptische visie van de rechtbank
Nederlandse rechtbanken staan zeer sceptisch tegenover deze constructies. Wanneer een geschil ontstaat, kijkt een rechter voorbij de titel van het contract en onderzoekt hij de realiteit van de situatie. Als de maandelijkse 'servicevergoeding' een vast bedrag is dat regelmatig wordt betaald en hoger is dan redelijkerwijs kan worden gerechtvaardigd door de werkelijke kosten, zal de rechtbank waarschijnlijk oordelen dat het een vergoeding (tegenprestatie) is. Dit herclassificeert de overeenkomst als een huurovereenkomst (huurovereenkomst), en de bewoner krijgt retroactief volledige huurrechten.
Elke huurder die een contract voorgeschoteld krijgt waarin het woord 'huur' wordt vermeden en in plaats daarvan spreekt over 'bruikleen' (gebruik) en 'vergoeding' (vergoeding) dient uiterst voorzichtig te zijn, omdat dit een duidelijk signaal is dat de aanbieder probeert buiten het beschermende kader van het Nederlandse huurrecht te opereren.


















