Het recht om roken te verbieden
Hoewel de Nederlandse wet rookvrije openbare ruimten en werkplekken vereist, bestaat er geen nationale wet die het roken in de privacy van iemands eigen huurwoning verbiedt. Dit betekent echter niet dat huurders altijd een onbeperkt recht hebben om te roken. Een verhuurder of, vaker, een Vereniging van Eigenaren (VvE) heeft het recht om een rookverbod (rookverbodregel) vast te stellen via een specifieke clausule in het huurcontract of als onderdeel van de officiële huisregels van het gebouw, waaraan een huurder zich verplicht wanneer hij zijn huurovereenkomst ondertekent. De juridische basis is dat de verhuurder of VvE belang heeft bij het beschermen van het onroerend goed tegen schade (bijv. vlekken op muren, aanhoudende geuren) en bij het beschermen van andere bewoners tegen overlast veroorzaakt door tweedehands rook.
Handhaafbaarheid: Een juridisch grijs gebied
De echte vraag is hoe handhaafbaar deze rookvrije clausules zijn. De kwestie creëert een juridische spanning tussen twee principes: het recht van de verhuurder om contractuele voorwaarden vast te stellen en hun eigendom te beschermen versus het fundamentele recht van de huurder op woongenot (stil genot) en de privacy van hun huis. Als een huurder in gemeenschappelijke, gedeelde ruimtes van een gebouw rookt in strijd met een regel, is dit een duidelijke en gemakkelijk handhaafbare schending. De VvE of verhuurder kan waarschuwingen en boetes opleggen.
Handhaving wordt veel lastiger wanneer het roken uitsluitend binnens het eigen huurappartement van de huurder plaatsvindt. Als het roken aantoonbare overlast veroorzaakt voor buren (bijv. rook die via ventilatiekanalen of vloerplanken naar de andere ruimten trekt) of leidt tot aanzienlijke schade aan de woning bij het verlaten van de woning, zou een verhuurder een sterke zaak hebben om actie te ondernemen. Ze zouden de huurovereenkomst mogelijk kunnen ontbinden wegens contractbreuk of aanzienlijke schoonmaak- en reparatiekosten in mindering kunnen brengen op de waarborgsom. Echter, als een huurder in zijn/haar eenheid rookt maar geen overlast veroorzaakt voor anderen, zal het voor een verhuurder erg moeilijk zijn om hem/haar uit te zetten op basis van een enkele schending van een 'rookverbod'-clausule. Een rechter zou de ernst van de schending moeten afwegen tegen het fundamentele recht van de huurder op huisvesting, en waarschijnlijk ontruiming als een disproportionele maatregel beschouwen.



















