Definiëren van 'Leefbare Ruimte' in Nederland
In tegenstelling tot sommige landen die een enkele, eenvoudige minimum maatregel voor huurwoningen hanteren, gebruikt Nederland een complexere, tweesporenbenadering om ervoor te zorgen dat woningen voldoende grootte en kwaliteit hebben. Er bestaat geen eenvoudige wet die stelt dat 'een huurwoning minimaal X vierkante meter moet hebben'. In plaats daarvan worden normen gehandhaafd door een combinatie van het Bouwbesluit 2012 voor fysieke veiligheid en leefbaarheid, en het woningwaarderingsstelsel (WWS) voor economische billijkheid in de gereguleerde sector. Dit systeem erkent dat wat als 'leefbaar' wordt beschouwd niet alleen afhangt van de ruwe grootte, maar ook van functionaliteit, daglicht en wat een eerlijke prijs voor die ruimte is.
Deze indirecte regulering betekent dat, hoewel je waarschijnlijk geen nieuwbouwwoning met een plafond van 2,1 meter zult aantreffen, je mogelijk oudere, 'grandfathered-in' panden in historische stadscentra tegenkomt die door moderne normen krap aanvoelen. Het belangrijkste doel van het systeem is om onveilige nieuwbouw te voorkomen en verhuurders economisch onaantrekkelijk te maken om hoge huren te vragen voor kleine, ontoereikende ruimtes in de gereguleerde markt.
De twee pijlers van ruimteregulering
-
Het Bouwbesluit: Dit is de fundamentele technische code voor alle bouwwerken in Nederland, of het nu gaat om nieuwbouw of grootschalige renovatie. Het stelt de harde minimumeisen vast voor de fysieke aspecten van een woning. Dit omvat:
- Minimale plafondhoogte: Voor nieuwbouwwoningen moet het plafond in een verblijfsgebied minimaal 2,6 meter hoog zijn.
- Minimale kamermaat: Een nieuw huis moet minimaal één verblijfsruimte van 18 m² hebben, met een minimale breedte van 3 meter.
- Daglicht en ventilatie: Het Bouwbesluit specificeert minimale eisen voor de raamgrootte in verhouding tot de vloeroppervlakte om voldoende daglicht te garanderen, en regels voor ventilatie om de luchtkwaliteit te waarborgen.
Deze regels vormen een basis voor een veilige en gezonde leefomgeving, maar treffen voornamelijk de woningvoorraad zoals die gebouwd of gerenoveerd wordt. Ze zijn niet retroactief van toepassing op elk oud appartement in Amsterdam.
-
Het Woningwaarderingsstelsel (WWS): Dit is het economische instrument dat de ruimte reguleert in de gereguleerde huursector. Het WWS kent punten toe aan een woning op basis van diverse kenmerken, en het totale aantal punten bepaalt de maximale wettelijke huur. Het oppervlak (in m²) van elke kamer is een primair onderdeel van deze berekening. Een zeer kleine woning krijgt weinig punten voor zijn formaat, wat er vervolgens toe leidt dat de maximale wettelijke huur erg laag zal zijn. Het systeem verbiedt verhuurders niet expliciet om een studio van 15 m² te verhuren, maar het zorgt ervoor dat zij niet meer dan, bijvoorbeeld, €300 daarvoor mogen vragen. Deze economische prikkel is het belangrijkste mechanisme dat de proliferatie van overpriced, closet-size woningen in de sociale en gereguleerde woningsectoren voorkomt.
De Grote Ontsnapping: De liberaliseerde sector
Een cruciale zwakte in dit systeem is dat de economische regulering van het puntenstelsel verdampt in de vrije sector (vrije sector). Als de aanvangshuur van een woning hoger is dan de liberalisatiedrempel (€879,66) in 2024, kan de verhuurder vragen wat de markt kan dragen. Terwijl de woning nog steeds aan de basisveiligheidsnormen van het Bouwbesluit moet voldoen, is er geen wettelijke bovengrens aan de huur op basis van de grootte of kwaliteit. Dit is waarom je zeer kleine appartementen (bijv. 40 m²) in gewilde locaties kunt vinden die verhuurd worden voor €1.800 of meer. In de vrije markt geldt de enige 'ruimte-norm' die werkelijk van toepassing is, de bereidheid en het vermogen van de huurder om de gevraagde prijs te betalen.