De belofte van duurzaamheid
In de geliberaliseerde Nederlandse energiemarkt hebben consumenten de vrijheid om hun elektriciteits- en gasleveranciers te kiezen. Dit heeft geleid tot de wijdverbreide beschikbaarheid van 'groene energiecontracten' (groene energie).
Wanneer een huurder zich inschrijft voor een groene stroom (groene elektriciteit) contract, verplicht de energieleverancier zich om een hoeveelheid elektriciteit ter waarde van het verbruik van de huurder uit hernieuwbare bronnen zoals windturbines, zonnepanelen of biomassa te halen. Dit proces wordt gecertificeerd via een systeem van Garanties van Oorsprong (Garanties van Oorsprong of GvO), een traceringmechanisme binnen de EU dat elk megawattuur aan hernieuwbaar opgewekte elektriciteit labelt. Door te kiezen voor een groen contract kunnen consumenten hun voorkeur voor duurzame energie signaleren en bijdragen aan de vraag naar hernieuwbare opwekking.
Veel leveranciers bieden ook 'CO2-gecompenseerde gas' (CO2-gecompenseerd gas). Aangezien aardgas van nature een fossiele brandstof is, kan het niet op dezelfde manier 'groen' zijn als elektriciteit. In plaats daarvan berekent de leverancier de CO2-uitstoot die voortvloeit uit het gasverbruik van de huurder en investeert in projecten, vaak in het buitenland, die bedoeld zijn om die uitstoot te compenseren, zoals het planten van bomen of het financieren van projecten voor hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden. Voor milieubewuste huurders bieden deze contracten een eenvoudige manier om de CO2-voetafdruk van hun huishouden te verkleinen. Veel aanbieders profileren zich sterk op hun groene geloofwaardigheid en bieden verschillende gradaties van groene contracten, van standaard windenergie tot lokaal ingekochte Nederlandse zonne-energie.
Het beoordelen van het label 'Groen'
Een gezonde dosis scepsis is geboden bij het evalueren van groene energiecontracten. Het Europese GvO-systeem, hoewel goed bedoeld, kent een aanzienlijk lek in het systeem. Het maakt het mogelijk om de garantie los te koppelen van de fysieke elektriciteit. Dit betekent dat een leverancier in Nederland goedkope elektriciteit uit een kolencentrale kan kopen en apart goedkope GvO-certificaten kan kopen van bijvoorbeeld een Noorse waterkrachtcentrale die al tientallen jaren in bedrijf is. Ze kunnen deze op kolen gebaseerde elektriciteit vervolgens legaal inpakken en aan een Nederlandse consument verkopen als '100% groene waterkracht'. Deze praktijk, vaak aangeduid als 'greenwashing' of sjoemelstroom (gesjoemelde elektriciteit), betekent dat de keuze van de consument geen feitelijke impact heeft op het stimuleren van nieuwe investeringen in hernieuwbare energie. De groenste leveranciers zijn degenen die rechtstreeks investeren in nieuw hernieuwbare capaciteit, bij voorkeur in Nederland, in plaats van simpelweg te handelen in buitenlandse certificaten.
Evenzo is de effectiviteit van CO2-offsetting voor aardgas onderwerp van hevig debat. Critici beweren dat veel offsetting-projecten gebrek aan transparantie hebben en dat de beweerde milieuvoordelen vaak overdreven zijn of moeilijk te verifiëren. Het kan een manier zijn voor leveranciers en consumenten om zich goed te voelen over hun verbruik zonder de zwaardere stap van daadwerkelijk te verminderen. Onafhankelijke consumentenorganisaties in Nederland, zoals de Consumentenbond of Wise Nederland, publiceren regelmatig ranglijsten van energieleveranciers op basis van de echte duurzaamheid van hun investeringen en inkooppraktijken. Een werkelijk toegewijde huurder zou deze bronnen moeten raadplegen om verder te kijken dan de marketing-slogans en een leverancier te kiezen wiens praktijken aansluiten bij zijn of haar principes, in plaats van iemand die alleen bedreven is in het verhandelen van certificaten.



















