Belasting op het voordeel van eigendom
Het huurwaardeforfait is een oud begrip in de Nederlandse belastingwetgeving dat, hoewel het niet langer officieel in gebruik is, een kernprincipe vertegenwoordigt dat vandaag de dag nog steeds bestaat. Het was een 'notionele' of 'toegerekende' huurwaarde — een vast bedrag (forfait) dat werd opgeteld bij het belastbare inkomen van een huiseigenaar. De onderliggende redenering was dat bezitten en in je eigen huis wonen een vorm van economisch voordeel oplevert die gelijkwaardig is aan huurvrij wonen. Om een maatstaf voor belastinggelijkheid tussen huurders (die huur betalen uit belastbaar inkomen) en eigenaren (die dit niet doen) te creëren, werd deze huurwaarde door het belastingsysteem als een vorm van belastbaar inkomen voor de huiseigenaar geïmputeerd. Dit extra inkomen werd echter doorgaans gecompenseerd door de mogelijkheid voor de huiseigenaar om hypotheekrenteaftrek te kunnen aftrekken.
De Moderne Opvolger: 'Eigenwoningforfait'
Met de herziening van het belastingstelsel in 2001 werd de term huurwaardeforfait officieel vervangen door eigenwoningforfait. Hoewel de naam is veranderd, blijft het concept identiek. Het eigenwoningforfait is een percentage van de officiële WOZ-waarde van de woning dat jaarlijks wordt opgeteld bij het belastbare inkomen van de eigenaar-bewoner in Box 1. Dit hele mechanisme is uitsluitend een zorg voor huiseigenaren en heeft geen directe toepassing voor huurders. Het vormt echter een centraal element in de lopende politieke en economische discussies over de financiële voor- en nadelen van bezit versus huren in Nederland, en vormt een zijde van de vergelijking die in evenwicht staat tegenover de sterk bediscussieerde hypotheekrenteaftrek (hypotheekrenteaftrek).